donderdag 18 februari 2010


KAsper
'Kinderen van PERsonen met Asperger Syndroom'
voor (jonge en volwassen) kinderen van
een vader en/of een moeder met autisme

Zie voor meer informatie:

--

donderdag 30 oktober 2008



KAsper
Kinderen van PERsonen met Asperger-Syndroom (AS)
September 2008


KAsper staat voor Kinderen van PERsonen met Asperger-Syndroom (AS), een - vaak op het eerste gezicht niet direct zichtbare - autismespectrumstoornis.

Aspergersyndroom heeft niet alleen gevolgen voor de persoon met AS, maar ook voor de naaste omgeving van die persoon. Er zijn veel volwassenen, mannen èn vrouwen, met AS die, al dan niet binnen een nog bestaande relatie, kinderen hebben. Een aantal van deze kinderen zal op enig moment in hun leven ontdekken dat sprake is van AS bij hun vader en/of hun moeder. Ook, en misschien wel juist, (zolang) als de factor AS niet ontdekt wordt zal deze in de ouder-kind-relatie een rol van betekenis spelen.

Omdat AS op dit moment volop in de belangstelling staat zal het veelal afhangen van de leeftijd van betrokkenen op dit moment hoe oud zij zijn op het moment van ontdekking van de aanwezigheid van AS.

Het AS van de ouder(s) is ook van invloed op de ontwikkeling en opvoeding van het kind. Die invloed zal het grootst zijn als en zolang niet wordt ingezien dat sprake is van AS, en wat AS inhoudt. Gedragspatronen die in werkelijkheid voortkomen uit AS worden mogelijk niet als zodanig herkend, en als ‘normaal’ door het kind aangenomen.
Het gemis aan – getoonde – affectie (waarbij het dus gaat om de afwezigheid van iets dat van zichzelf al moeilijk zichtbaar is) wordt niet gesignaleerd, en heeft derhalve vrijelijk invloed op de levens-beleving van het kind. Het meer dan gemiddeld ontvangen van kritiek in combinatie met het zelden of nooit ontvangen van complimenten, het gebrek aan invoelend vermogen, waardoor de mening en de wil van het kind er ‘niet toe doen’, geen ruimte krijgen, de stress en paniek die de ouder als gevolg van zijn/haar AS ervaart in bepaalde situaties en die worden overgedragen op het kind, het ontbreken van onderhandelingsruimte in de ouder-kind relatie, dit alles heeft gevolgen voor de ontwikkeling van het kind.

Gevoelens van minderwaardigheid, perfectionisme (als gevolg van het streven om vooral niets ‘fout’ te doen), het niet leren herkennen en erkennen van de eigen gevoelens en het niet goed kunnen vaststellen van en opkomen voor een eigen mening en eigen grenzen kunnen het gevolg zijn. Dit alles kan weer leiden tot burn-out, depressie en/of agressie, hetgeen weer kan leiden tot fysieke klachten. (*zie resultaten onderzoek Maxine Aston)
(Mogelijk zijn ook klachten als post-natale depressie en blijvende vermoeidheidsklachten na kanker in relatie te brengen met de afwezigheid van de juist op dergelijke momenten benodigde uitingen van affectie en het op deze momenten van ingrijpende gebeurtenissen niet kunnen delen van emoties en gevoelens.)

Gesignaleerd wordt ook dat de ouder-kind relatie van invloed is op de wijze van invulling van latere relaties van het kind, niet alleen vriendschaps- en partnerrelaties, maar ook relaties in de werksfeer en elders.

De noodzaak van een vroegtijdige herkenning en erkenning van de aanwezigheid van AS in de ouder-kind-relatie lijkt daarmee duidelijk.

In lang niet alle gevallen waarin wel degelijk sprake is van AS zal sprake zijn van een officiële diagnose, onder andere omdat voor het verkrijgen daarvan de medewerking van de betreffende persoon nodig is. Vooral als de ouder(s) in kwestie op het moment van ontdekking al wat ouder zijn zal het verkrijgen van een officiële diagnose waarschijnlijk achterwege blijven.
Als de persoon met AS zelf geen noodzaak ervaart tot het verkrijgen van een diagnose, of anderszins erkenning van de aanwezigheid van AS, zal geen diagnose of erkenning verkregen worden. Dit maakt de aanwezigheid van AS en de gevolgen daarvan niet minder, de mogelijkheden om er op een positieve manier mee om te gaan echter veelal wel.

Het gebeurt steeds vaker dat binnen een gezin bij (één van de) kind(eren) een diagnose AS wordt gesteld, naar aanleiding waarvan het besef kan ontstaan dat bij één van de ouders – of beiden – ook sprake is van AS.
KAsper gaat uit van de mogelijkheid dat ook in de familie van de partner van de persoon met AS AS voor kan komen. Het is niet onlogisch dat als er om je heen, in jouw familie, sprake is van AS, je ook in vriendschappen en eventuele partnerrelaties weer aangetrokken wordt door mensen met AS, en omgekeerd. De persoon met AS kan, onbewust, aanvoelen dat jij, hoe onbewust misschien ook, gewend bent aan het omgaan met personen met AS, en zich dus bij jou prettig en veilig voelen.

KAsper houdt ook rekening met de mogelijkheid dat als je op één manier te maken hebt met AS, bijvoorbeeld als ouder, AS vaak op meerdere manieren in jouw leven voorkomt. De mogelijkheid bestaat dat je niet alleen ouder van een kind met AS bent, dat je niet alleen (ex-)partner van iemand met AS bent, dat je niet alleen kind van, of broer of zus van iemand met AS bent, maar dat sprake is van een combinatie.

Onder de druk van de omstandigheden zullen ouders met een kind met AS zich vooral concentreren op het omgaan met het AS van hun kind(eren), en in mindere mate toekomen aan het omgaan met het AS in hun partnerschap. Mogelijk zal er zelfs nog minder ruimte zijn om te reflecteren op de eigen positie als ‘kind van’. Omdat je zelf de basis bent van alles wat er in jouw leven gebeurt is dit voor KAsper juist het uitgangspunt. Wie ben ik, wat is mijn achtergrond, wat heb ik nodig, wat heb ik – zonder daarmee mijzelf te kort te doen – te bieden? Kloppen mijn onbewuste gedachten? In hoeverre zijn deze gekleurd door het AS in mijn leven? Wil ik ze een andere kleur geven, en zo ja hoe doe ik dat dan? Vragen die volgens KAsper relevant zijn voor het eigen welbevinden, voor de relatie met jezelf en die met anderen.

Bij jongere kinderen is het volgens KAsper van belang dat zij, op een aan hun leeftijd aangepaste wijze, leren inzien dat sprake is van AS, en wat dat inhoudt, en -uitdrukkelijk- ook hoe ‘niet-AS’ er uitziet, en wat dat zoal inhoudt.
Kinderen kunnen zich verantwoordelijk voelen voor dingen waarvoor zij niet verantwoordelijk (kunnen) zijn. Een ouder met AS kan soms juist (te) veel verantwoordelijkheid bij een kind leggen. Een kind kan ook gemakkelijk gaan denken dat het gemis aan uitingen van warmte en genegenheid aan het kind ligt, dat het geen warmte, liefde en genegenheid verdient, dat het ‘niet goed genoeg is’. Het spreekt voor zich dat het van groot belang is voor het welzijn van het kind – zowel het jongere als het volwassen kind -, te weten dat het er mag zijn, dat het wel degelijk (méér dan) goed genoeg is om op de wereld te mogen zijn, en dat een aantal dingen die er gebeuren of juist niet gebeuren niet aan het kind liggen, ook niet aan de ouder(s), maar aan het AS.

KAsper wil op een respectvolle manier naar állen die te maken hebben met AS aandacht creëren voor de kinderen van personen met AS, met als doel het voorkomen, beperken of verminderen van eventuele nadelige gevolgen van het AS van de ouder(s) voor het welbevinden van die kinderen.

KAsper is bereikbaar via:
E-mail:
autisme.KAsper@gmail.com